ECLI:NL:CRVB:2013:2200

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 oktober 2013
Publicatiedatum
25 oktober 2013
Zaaknummer
11-5190 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
  • H.J. Dekker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en veroordeling in proceskosten in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (appellant) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen van 28 juli 2011. Op 6 augustus 2013 heeft de appellant echter besloten het hoger beroep in te trekken. Vervolgens heeft mr. L.J. van der Veen, advocaat van de betrokkene, op 13 augustus 2013 verzocht om de appellant te veroordelen in de proceskosten. De appellant heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is met toestemming van beide partijen achterwege gelaten.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen artikel 21a van de Beroepswet in acht genomen, dat bepaalt dat bij intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en dat er een verzoek is gedaan om veroordeling in de proceskosten. Aangezien de rechtbank in eerste aanleg al een veroordeling in de proceskosten had uitgesproken, moest de Raad enkel beslissen over de proceskosten die in hoger beroep zijn gemaakt.

De Raad heeft geoordeeld dat de appellant in de kosten van de betrokkene moet worden veroordeeld, die redelijkerwijs zijn gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 708,- voor verleende rechtshulp in hoger beroep. De uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 oktober 2013.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 oktober 2013
11/5190 AWBZ, 12/2273 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 21a van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 28 juli 2011, 10/1171 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (appellant)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij brief van 6 augustus 2013 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Bij brief van 13 augustus 2013 heeft mr. L.J. van der Veen, advocaat, namens betrokkene aan de Raad verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 21a, eerste lid, eerste volzin, van de Beroepswet bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad stelt vast dat appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en dat namens betrokkene een verzoek om veroordeling van appellant in de proceskosten van betrokkene is gedaan.
Aangezien de rechtbank al een veroordeling in de proceskosten en het griffierecht in eerste aanleg heeft uitgesproken, moet de Raad nog slechts beslissen over de in hoger beroep gemaakte proceskosten.
De Raad ziet aanleiding om appellant te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 708,- voor verleende rechtshulp in hoger beroep.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 708,-.
Deze uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2013.
(getekend) G.M.T. Berkel-Kikkert
(getekend) H.J. Dekker
JvC