ECLI:NL:CRVB:2013:2339
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wubo-uitkering en voorzieningen wegens gebrek aan blijvende invaliditeit door oorlogsgeweld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 november 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellante, geboren in 1942 in het voormalige Nederlands-Indië, had een aanvraag ingediend voor een Wubo-uitkering en voorzieningen, welke was afgewezen op basis van het oordeel dat er geen blijvende invaliditeit was door oorlogsgeweld. De Raad heeft vastgesteld dat de psychische klachten van appellante niet gerelateerd zijn aan het door haar meegemaakte oorlogsgeweld, maar voortkomen uit andere oorzaken.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Appellante had in 2011 een aanvraag ingediend, die door verweerder op 12 maart 2012 werd erkend in verband met haar ervaringen tijdens de Bersiap-periode. Echter, de aanvraag werd afgewezen omdat de psychische klachten niet in verband konden worden gebracht met het oorlogsgeweld. De Raad heeft de adviezen van de geneeskundig adviseurs, A.J. Maas en R.J. Roelofs, als voldoende onderbouwd en overtuigend beschouwd. Beide adviseurs concludeerden dat er geen psychopathologie aanwezig was die gerelateerd kon worden aan het oorlogsgeweld.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de standpunten van de geneeskundig adviseurs en heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens in het beoordelen van claims voor Wubo-uitkeringen. De Raad heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat appellante de kosten van de procedure zelf moet dragen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.