ECLI:NL:CRVB:2013:2347
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaald verzoek om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer onder de Wubo
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1934 in het voormalige Nederlands-Indië, een herhaald verzoek ingediend om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Dit verzoek volgde op eerdere afwijzingen door de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij werd gesteld dat appellante geen nieuwe feiten of gegevens had aangedragen die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij de zitting plaatsvond op 26 september 2013. Namens appellante was mr. J.C.M. van Berkel aanwezig, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel.
De Raad heeft vastgesteld dat de mishandeling door de Japanner [T.] al eerder was beoordeeld en dat appellante geen nieuwe feiten had aangedragen die de eerdere afwijzing konden ondermijnen. De Raad oordeelde dat de omstandigheden die appellante aanvoerde, zoals haar verblijf in een schuur, niet als relevante nieuwe feiten konden worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad terecht was, omdat er geen nieuwe gegevens waren die aanleiding gaven tot herziening van de eerdere besluiten.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door R. Kooper, in tegenwoordigheid van S.K. Dekker als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 7 november 2013.