ECLI:NL:CRVB:2013:2350
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo)
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) door de Pensioen en Uitkeringsraad. Appellante, geboren in 1931 in het toenmalig Nederlands-Indië, had in september 2002 een aanvraag ingediend die was afgewezen omdat zij niet in Nederland woonachtig was en geen Nederlandse nationaliteit bezat. Na het vervallen van het woonplaatsvereiste diende zij in oktober 2011 opnieuw een aanvraag in, die ook werd afgewezen, ondanks erkenning van oorlogsgeweld. De Raad oordeelde dat appellante niet tot de kring van rechthebbenden van de Wubo behoort, omdat zij de Nederlandse nationaliteit niet meer heeft. De Raad overwoog dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met de wet, maar dat de Pensioen en Uitkeringsraad onvoldoende had gemotiveerd waarom de anti-hardheidsclausule niet van toepassing was. De Raad vernietigde het besluit van de Pensioen en Uitkeringsraad, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om de anti-hardheidsclausule toe te passen, ondanks de schrijnende sociale en financiële situatie van appellante. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder de Wubo kan worden toegepast en de noodzaak voor een zorgvuldige motivering door de bestuursorganen.