ECLI:NL:CRVB:2013:2448

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 november 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
13-3493 WUBO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R. Kooper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 14 november 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/3493 WUBO. De appellante, A.L. Schonk-Pietersz uit Julianadorp, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 3 juni 2013. In deze procedure werd de appellante gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen, welke termijn verstreken was zonder dat het verschuldigde bedrag was bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep.

De appellante ontving op 12 juli 2013 een brief waarin zij werd geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht van € 44,- en de termijn waarbinnen dit bedrag betaald diende te worden. Ondanks een tweede herinnering op 13 augustus 2013, heeft de appellante nagelaten het griffierecht tijdig te voldoen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellante niet in verzuim was geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht.

Gelet op het feit dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald, verklaarde de Centrale Raad van Beroep het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door R. Kooper, in aanwezigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de appellante werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Datum uitspraak: 14 november 2013
13/3493 WUBO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het geding tussen:
Partijen:
A.L. Schonk-Pietersz te Julianadorp (appellante)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerster van 3 juni 2013, kenmerk BZ01567325.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij brief van 12 juli 2013 is appellante erop gewezen dat een griffierecht van € 44,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 13 augustus 2013 is appellante nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief dient te zijn bijgeschreven op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellante er rekening mee moet houden dat het beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door R. Kooper, in tegenwoordigheid van E. Blijleven-de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 november 2013.
(getekend) R. Kooper
(getekend) E. Blijleven-de Vries
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
sg