ECLI:NL:CRVB:2013:2476
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening besluit inzake bijstandsverlening en terugvordering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De appellanten, die vanaf 22 juni 1978 tot 1 juni 2007 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), hebben een verzoek tot herziening van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zwolle ingediend. Dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden.
De zaak begon met een besluit van 11 juli 2007, waarbij de bijstand met terugwerkende kracht werd ingetrokken en een aanzienlijk bedrag aan bijstandsuitkeringen werd teruggevorderd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellanten in strijd met de WWB geen melding hadden gemaakt van bepaalde werkzaamheden, wat leidde tot de intrekking van de bijstand. In hoger beroep voerden de appellanten aan dat een arrest van het gerechtshof Arnhem, waarbij zij werden vrijgesproken van bijstandsfraude, als nieuw feit moest worden aangemerkt. De rechtbank en later de Centrale Raad van Beroep oordeelden echter dat dit arrest geen nieuw feit of veranderde omstandigheid was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad concludeerde dat de appellanten in hun hoger beroep geen wezenlijk nieuwe argumenten hadden aangevoerd en dat het college terecht het verzoek om herziening had afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.