ECLI:NL:CRVB:2013:2504
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J. S. van der Kolk
- A. I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie en onvoldoende re-integratie-inspanningen door werkgever
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een loonsanctie opgelegd aan een werkgever, appellante, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De loonsanctie werd opgelegd omdat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht in het tweede spoor, wat in strijd was met de Wet WIA. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij voldoende had gedaan om de werknemer te re-integreren, ondanks dat er geen concrete resultaten waren behaald in het eerste spoor. De rechtbank 's-Hertogenbosch had eerder het besluit van het Uwv vernietigd, maar de Centrale Raad bevestigde de loonsanctie en oordeelde dat het Uwv terecht had aangenomen dat appellante niet aan haar re-integratieverplichtingen had voldaan.
De Raad stelde vast dat appellante pas na het eerste ziektejaar, op 20 mei 2010, onderzoek had laten doen naar mogelijkheden in het tweede spoor. Dit was te laat, aangezien er al eerder signalen waren dat er geen perspectief was op terugkeer in het eigen bedrijf. De Raad vond dat appellante onvoldoende had gereageerd op de adviezen van de bezwaarverzekeringsarts en dat zij niet had aangetoond dat er medische redenen waren om geen re-integratie-inspanningen te verrichten. De Raad concludeerde dat de loonsanctie rechtmatig was opgelegd en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand kon blijven.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en adequate re-integratie-inspanningen door werkgevers en de noodzaak om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen in het kader van de Wet WIA. De Raad wees erop dat het niet voldoende is om te wachten op meer duidelijkheid over de mogelijkheden van de werknemer, maar dat proactieve stappen ondernomen moeten worden om re-integratie te bevorderen. De beslissing van de Raad heeft implicaties voor de verantwoordelijkheden van werkgevers bij het re-integreren van werknemers die langdurig ziek zijn.