Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellante, geboren op 31 januari 1964. Appellante had op 7 december 2010 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het standpunt dat zij kan werken en daarmee tenminste het minimumloon kan verdienen. De rechtbank Maastricht had eerder het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad overwoog dat appellante niet kan worden aangemerkt als jonggehandicapte in de zin van artikel 2:3 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong). De rechtbank had terecht vastgesteld dat de aanvraag laattijdig was, aangezien deze bijna 28 jaar na de achttiende verjaardag van appellante was ingediend. De Raad benadrukte dat het risico van het tijdsverloop en de daarmee samenhangende onduidelijkheid over de medische situatie voor rekening van appellante komt. De ingebrachte informatie over de medische situatie van appellante op 17- en 18-jarige leeftijd was onvoldoende om haar claim te onderbouwen.
In hoger beroep voerde appellante aan dat zij op 18-jarige leeftijd ernstige beperkingen had en dat het Uwv onzorgvuldig had gehandeld. De Raad oordeelde echter dat de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de medische beoordeling in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) afdoende was gemotiveerd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanvragen en de noodzaak van objectieve medische gegevens ter ondersteuning van claims voor uitkeringen.