ECLI:NL:CRVB:2013:2798
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Appellante, die op 18 september 2008 uitviel voor haar werkzaamheden als meewerkend voorvrouw door knieklachten na een fietsongeval, had geen recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Het Uwv had dit vastgesteld in een besluit van 21 oktober 2010, dat later in bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarbij zij de conclusies van de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts over de belastbaarheid van appellante onderschreef. De rechtbank oordeelde dat de beschikbare medische informatie geen aanleiding gaf om aan de juistheid van deze conclusies te twijfelen.
In hoger beroep heeft appellante haar bezwaren tegen de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit herhaald. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat er geen nieuwe medische feiten zijn die een ander oordeel rechtvaardigen. De bezwaarverzekeringsarts had voldoende gemotiveerd waarom de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van appellante. De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij meer beperkingen had dan aangenomen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.