ECLI:NL:CRVB:2013:2807
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Kooper
- E. Blijleven-de Vries
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft appellant, woonachtig in Frankrijk, beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 29 december 2011. De appellant werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Schenkhuizen, die nadere gronden indiende. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 mei 2013 een tussenuitspraak gedaan, waarin de verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden het gebrek in het besluit te herstellen. Op 25 juli 2013 heeft de verweerder een nieuw besluit op bezwaar genomen. Appellant heeft zich bij dit nieuwe besluit neergelegd en afzien van verdere juridische stappen, met de verwachting van een einduitspraak die ook de proceskosten zou omvatten.
De Raad heeft vervolgens op 9 september 2013 aan mr. E.R. Schenkhuizen gevraagd of de brieven van 17 en 27 augustus 2013 als een intrekking van het beroep konden worden opgevat, wat op 12 september 2013 werd bevestigd. De verweerder heeft op 24 oktober 2013 een verweerschrift ingediend. Met instemming van beide partijen heeft de Raad besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. De verweerder betwist niet dat hij gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan het beroep van appellant, maar stelt dat bepaalde kosten, zoals de eigen bijdrage voor rechtsbijstand en telefoonkosten, niet voor vergoeding in aanmerking komen. De Raad is het met de verweerder eens dat deze kosten niet vergoed kunnen worden.
De Raad heeft vastgesteld dat verweerder gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan het beroep van appellant en heeft daarom besloten om verweerder te veroordelen in de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten zijn begroot op € 944,- voor verleende rechtsbijstand, en het door appellant betaalde griffierecht van € 35,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door R. Kooper, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en is openbaar uitgesproken op 12 december 2013.