ECLI:NL:CRVB:2013:763
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitbreiding huishoudelijke hulp op basis van Wubo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2013 uitspraak gedaan in het geding tussen appellante en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Appellante, geboren in 1941, heeft een aanvraag ingediend voor uitbreiding van het aantal uren huishoudelijke hulp van één naar twee dagdelen per week. Deze aanvraag werd afgewezen door verweerder op basis van medische adviezen die aantoonden dat appellante, hoewel met enige moeite, in staat was om lichte huishoudelijke werkzaamheden te verrichten. De Raad heeft vastgesteld dat appellante erkend is als burger-oorlogsslachtoffer op grond van psychische invaliditeit, maar dat haar overige klachten niet in verband konden worden gebracht met oorlogsgeweld.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 16 mei 2013, waarbij appellante niet aanwezig was. Verweerder werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel. De Raad heeft de medische adviezen van de geneeskundig adviseurs van verweerder, met name het advies van arts G.L.G. Kho, in overweging genomen. Dit advies bevestigde dat appellante in staat was om lichte huishoudelijke taken uit te voeren en niet beperkt was in het bereiden van maaltijden.
De Raad heeft ook het beleid van verweerder inzake de toekenning van huishoudelijke hulp besproken. Dit beleid houdt in dat bij gehuwde Wubo-gerechtigden de hulp van de partner wordt meegewogen bij de beoordeling van de aanvraag. De Raad concludeerde dat er geen objectieve medische gegevens waren die de aanvraag van appellante konden onderbouwen. Bovendien werd het beroep op de regeling voor personen van 70 jaar en ouder afgewezen, omdat deze regeling niet van toepassing was bij een aanvraag voor meer dan twaalf uur huishoudelijke hulp.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door R. Kooper, in tegenwoordigheid van griffier T.A. Meijering.