ECLI:NL:CRVB:2013:869
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Toewijzing proceskostenvergoeding in hoger beroep na wijziging standpunt Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 12 januari 2011. Appellant, vertegenwoordigd door mr. E.M.A. Leijser, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv, dat aanvankelijk had geoordeeld dat appellant niet arbeidsongeschikt was. Echter, bij brief van 24 oktober 2012 heeft het Uwv zijn standpunt gewijzigd en erkend dat appellant sinds 1 maart 2002 arbeidsongeschikt is. Dit leidde tot een nieuwe beslissing op bezwaar op 15 januari 2013, waarin werd vastgesteld dat appellant recht heeft op een Wajong-uitkering op basis van volledige arbeidsongeschiktheid vanaf zijn 18e jaar.
Na deze wijziging heeft mr. R.A.H. van Huijgevoort, kantoorgenoot van mr. Leijser, namens appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is met toestemming van partijen achterwege gelaten.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, waardoor de intrekking van het beroep gerechtvaardigd was. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 2.360,--, bestaande uit € 944,-- voor bezwaar, € 944,-- voor beroep en € 472,-- voor hoger beroep. De uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier.