ECLI:NL:CRVB:2013:972

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
12 juli 2013
Zaaknummer
12-2330 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.W.J. Schoor
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van bezwaarschrift en niet-ontvankelijkheid in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Haarlem. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 11 juli 2011, waarbij haar bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard omdat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.

Appellante stelde dat haar bezwaarschrift, gedateerd 22 augustus 2011, tijdig was ingediend omdat zij dit voor 24:00 uur in de brievenbus had gedeponeerd. De Raad overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn was aangevangen op 12 juli 2011. De laatste dag voor indiening was dus 22 augustus 2011. Het Uwv ontving het bezwaarschrift echter pas op 29 augustus 2011, en het poststempel op de enveloppe gaf aan dat het op 23 augustus 2011 ter post was bezorgd.

De Raad concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat het bezwaarschrift op een eerdere datum ter post was bezorgd dan het poststempel aangaf. De door appellante overgelegde bewijsstukken, waaronder een foto van de brievenbus en een verklaring van telefonisch contact, waren onvoldoende om haar stelling te onderbouwen. De Raad oordeelde dat appellante niet in verzuim was geweest in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellante ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
12/2330 TW
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van
28 maart 2012, 11-6507 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. P.J.M. Verploeg, werkzaam bij Wijsma Adviseurs, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 mei 2013, waar appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Verploeg. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Sluijs.

OVERWEGINGEN

1.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv van 11 juli 2011. Bij besluit van 19 oktober 2011 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.
Appellante heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd en zich op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend, nu zij dit op 22 augustus 2011 voor 24:00 uur in de TNT-brievenbus heeft gedeponeerd.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Artikel 6:9, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een bezwaarschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ingevolge het tweede lid is bij verzending per post het bezwaarschrift tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
4.2.1.
Niet in geschil is dat de bezwaartermijn is aangevangen op 12 juli 2011 en de laatste dag van de termijn voor indiening van het bezwaarschrift 22 augustus 2011 was. Het op
22 augustus 2011 gedateerde bezwaarschrift van appellante is blijkens het ontvangststempel van het Uwv op 29 augustus 2011 ontvangen. Blijkens het poststempel op de enveloppe is het bezwaarschrift op 23 augustus 2011 ter post bezorgd. Dit is na het einde van de termijn van zes weken.
4.2.2.
Appellante heeft gesteld dat haar bezwaarschrift, gedateerd 22 augustus 2011, op dezelfde dag voor 24:00 uur ter post is bezorgd. Terpostbezorging vindt, aldus vaste rechtspraak, bijvoorbeeld de uitspraak van 8 juni 2012, LJN BW8527, plaats op het moment waarop een poststuk in een brievenbus van TNT Post wordt gedeponeerd dan wel op het moment waarop het op een postvestiging van TNT Post wordt aangeboden. De omstandigheid dat een poststuk op een bepaalde datum door TNT Post is afgestempeld, sluit niet uit dat dit stuk op een eerdere datum ter post is bezorgd. Dat neemt niet weg dat het datumstempel van TNT Post veelal het enige vaststaande gegeven is met betrekking tot het tijdstip van terpostbezorging. In verband daarmee moet in gevallen waarin op de enveloppe een leesbaar poststempel is geplaatst, als bewijsrechtelijk uitgangspunt worden genomen dat terpostbezorging heeft plaatsgevonden op de dag waarop het desbetreffende poststuk door TNT Post is afgestempeld. Bevat het stuk een poststempel van TNT Post met een datum gelegen na de laatste dag van de termijn, dan is het aan belanghebbende aannemelijk te maken dat het geschrift op een eerdere datum dan het poststempel aangeeft en wel uiterlijk op de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd.
4.3.
De Raad is van oordeel dat appellante daar niet in is geslaagd. De door appellante bij haar hoger beroepschrift gevoegde foto ten bewijze dat de laatste lichting van de TNT-brievenbus om 18:00 uur plaatsvindt, geeft geen uitsluitsel over het daadwerkelijke tijdstip van terpostbezorging. Appellantes stelling dat zij op 22 augustus 2011 telefonisch contact heeft gehad over de indiening van het bezwaarschrift, wat daar ook van zij, geeft evenmin uitsluitsel over het tijdstip van terpostbezorging na het gestelde contact. Het feit dat appellante haar bezwaarschrift aanvangt met “Ik heb vandaag telefonisch contact gehad met een medewerker van uw kantoor over uw brief van 11 juli 2011”, kan de Raad evenmin tot de overtuiging leiden dat het bezwaarschrift op 22 augustus 2011 voor 24:00 uur ter post is bezorgd. Appellante heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die leiden tot het oordeel dat appellante niet in verzuim is geweest in de zin van artikel 6:11 van de Awb.
4.4.
Gelet op hetgeen onder 4.1 tot en met 4.3 is overwogen, slaagt het hoger beroep van appellante niet, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.W.J. Schoor, in tegenwoordigheid van D. Heeremans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2013.
(getekend) C.W.J. Schoor
(getekend) D. Heeremans

QH