ECLI:NL:CRVB:2013:972
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van bezwaarschrift en niet-ontvankelijkheid in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Haarlem. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 11 juli 2011, waarbij haar bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard omdat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
Appellante stelde dat haar bezwaarschrift, gedateerd 22 augustus 2011, tijdig was ingediend omdat zij dit voor 24:00 uur in de brievenbus had gedeponeerd. De Raad overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn was aangevangen op 12 juli 2011. De laatste dag voor indiening was dus 22 augustus 2011. Het Uwv ontving het bezwaarschrift echter pas op 29 augustus 2011, en het poststempel op de enveloppe gaf aan dat het op 23 augustus 2011 ter post was bezorgd.
De Raad concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat het bezwaarschrift op een eerdere datum ter post was bezorgd dan het poststempel aangaf. De door appellante overgelegde bewijsstukken, waaronder een foto van de brievenbus en een verklaring van telefonisch contact, waren onvoldoende om haar stelling te onderbouwen. De Raad oordeelde dat appellante niet in verzuim was geweest in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellante ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.