ECLI:NL:CRVB:2013:973

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
12 juli 2013
Zaaknummer
12-2393 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake AOW

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2013 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 27 februari 2012. Verzoekster, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet tijdig betalen van het griffierecht. De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak slechts kan worden herzien op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aanleiding zouden geven tot herziening. Het verzoek om herziening is afgewezen, omdat het niet is bedoeld voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. De Raad heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door rechter T.L. de Vries, in aanwezigheid van griffier Z. Karekezi, en is openbaar uitgesproken op 12 juli 2013.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
12/2393 AOW
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 27 februari 2012, 11/224
Partijen:
[Verzoekster] te [woonplaats], Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 27 februari 2012.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 5 april 2013. Verzoekster is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.

OVERWEGINGEN

1.
Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2.
Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt gevraagd heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard tegen de uitspraak van 19 september 2011, waarbij het hoger beroep van verzoekster niet-ontvankelijk is verklaard wegens het niet tijdig betalen van het griffierecht. De Raad heeft daartoe overwogen dat geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de uitspraak van 19 september 2011 onjuist is.
2.
Verzoekster heeft aan haar verzoek om herziening in essentie ten grondslag gelegd dat zij het niet eens is met de uitspraak van 27 februari 2012.
3.
Het is vaste rechtspraak van de Raad (bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 3 oktober 2003, LJN AN7982) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van Z. Karekezi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2013.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) Z. Karekezi
JvC