ECLI:NL:CRVB:2013:BY8118
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om proceskostenveroordeling na de intrekking van een voorlopige voorziening. De appellant, A. te B., had een aanvraag ingediend bij Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJZ) voor zorgindicaties. Op 23 maart 2010 deed de appellant een aanvraag, waarop BJZ op 22 april 2010 een indicatie voor zorg verstrekte voor de periode van 8 april 2010 tot 8 oktober 2010. Dit betrof onder andere begeleiding en persoonlijke verzorging. Na bezwaar van de appellant werd op 14 september 2010 een nieuwe beslissing genomen, waarbij de zorgindicaties werden aangepast en uitgebreid voor een langere periode.
In het procesverloop heeft de appellant, vertegenwoordigd door C. Dol, hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de kinderrechter. Op 1 maart 2012 verzocht de appellant om een voorlopige voorziening, maar op 10 april 2012 trok hij dit verzoek in en vroeg hij BJZ te veroordelen in de proceskosten. BJZ diende een verweerschrift in, maar het onderzoek ter zitting werd achterwege gelaten met toestemming van beide partijen.
De voorzieningenrechter overwoog dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een proceskostenveroordeling alleen kan plaatsvinden als het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het verzoek. De Raad concludeerde dat dit niet het geval was, omdat BJZ een nieuw besluit had genomen op een nieuwe aanvraag van de appellant, wat niet als tegemoetkomen in de zin van de wet werd beschouwd. Daarom werd het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert, met P.A.M. Hulsdouw als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 10 januari 2013.