ECLI:NL:CRVB:2013:BZ4721
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- Rechtspraak.nl
Afwijzing hernieuwde aanvraag om WAZ-uitkering zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar echtgenoot, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag om een WAZ-uitkering door het Uwv. De aanvraag was gedaan op 7 september 2009, maar het Uwv had eerder, op 28 januari 2002, al een aanvraag van appellante afgewezen. Dit eerdere besluit was in rechte onaantastbaar geworden door een uitspraak van de rechtbank Dordrecht op 16 september 2002. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de aanvraag van 2009 moet worden gezien als een herhaalde aanvraag, waarop het Uwv terecht kon afwijzen door te verwijzen naar het eerdere besluit. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij geen aanvraag had ingediend in augustus 2001 en dat zij het besluit van 28 januari 2002 niet had ontvangen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 31 maart 2011, waarin het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. De Raad concludeert dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de eerdere beslissing van het Uwv zouden kunnen ondermijnen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan in het openbaar op 8 maart 2013, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.