ECLI:NL:CRVB:2013:BZ6444
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- E.J. Govaers
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vaststelling van het dagloon in het kader van de Ziektewet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 16 februari 2012, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant, die op 17 mei 2010 via een uitzendbureau is gaan werken, heeft zich na zes uren werken ziek gemeld. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 18 mei 2011 het bezwaar van appellant gegrond verklaard en hem met ingang van 19 mei 2010 een uitkering op grond van de Ziektewet toegekend, waarbij het dagloon is vastgesteld op € 63,83.
De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van appellant dat betrekking had op de vaststelling van het dagloon ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep dezelfde gronden aangevoerd als in de eerdere procedure, waarbij hij betoogde dat voor de berekening van het dagloon niet uitgegaan dient te worden van zes uren, maar van een volledige werkdag van acht uren. Tijdens de zitting heeft appellant zijn standpunt verder toegelicht en aangegeven dat hij van mening is dat de wet met betrekking tot de berekening van het dagloon niet deugt.
De Centrale Raad van Beroep heeft de beroepsgronden van appellant besproken en geconcludeerd dat de rechtbank deze met juistheid heeft behandeld. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen. Tevens heeft de Raad opgemerkt dat hij ingevolge artikel 11 van de Wet algemene bepalingen niet mag treden in de innerlijke waarde of billijkheid van de wet. Gelet op deze overwegingen heeft de Raad het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.