ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7131

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11/5020 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T. Hoogenboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing WAO-aanvraag wegens niet ingediende informatie

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2011. De appellant, woonachtig in Marokko, had een aanvraag ingediend voor een WAO-uitkering, maar deze was buiten behandeling gesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) omdat hij de gevraagde informatie niet had ingediend binnen de gestelde termijn. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarop de appellant in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting op 1 maart 2013 was de appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. H.B. Heij. De Raad heeft in zijn overwegingen verwezen naar de feiten en omstandigheden zoals beschreven in de aangevallen uitspraak. De appellant voerde in hoger beroep aan dat hij in Nederland had gewerkt, ziek was geworden en recht had op een WAO-uitkering. Hij verzocht de Raad om het bestreden besluit te vernietigen en zijn aanvraag in behandeling te nemen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht het beroep ongegrond had verklaard. De appellant had in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd en had ook de door het Uwv gevraagde informatie niet overgelegd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 april 2013.

Uitspraak

11/5020 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2011, 10/5567 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2013. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.B. Heij.
OVERWEGINGEN
1. Voor een overzicht van de feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar rubriek 1 van de aangevallen uitspraak.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het door appellant ingestelde beroep tegen de beslissing op bezwaar (bestreden besluit) van 1 november 2010 ongegrond verklaard. Bij het bestreden besluit heeft het Uwv zijn besluit van 14 juni 2010, waarbij de aanvraag van appellant om een WAO-uitkering buiten behandeling was gesteld, omdat appellant, nadat hem daarvoor een termijn was gesteld, de gevraagde informatie niet heeft ingezonden, gehandhaafd.
3. In hoger beroep heeft appellant wederom aangevoerd dat hij enige tijd gewerkt heeft in Nederland, dat hij ziek is geworden en ziekengeld heeft genoten en dat hij toentertijd verzekerd was voor de WAO. Hij heeft de Raad verzocht om het hoger beroep gegrond te verklaren, het bestreden besluit te vernietigen en te bepalen dat het Uwv zijn WAO-aanvraag in behandeling neemt.
4.1. De Raad overweegt het volgende.
4.2. Terecht en op juiste gronden heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard. Nu appellant in hoger beroep geen andere gronden heeft aangevoerd dan in eerste aanleg noch de door het Uwv terecht noodzakelijk geachte informatie heeft overgelegd volstaat de Raad met een verwijzing naar de overwegingen van de rechtbank.
4.3. Gelet op het voorgaande slaagt het hoger beroep niet en dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd.
4.4. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T. Hoogenboom, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 april 2013.
(getekend) T. Hoogenboom
(getekend) G.J. van Gendt
QH