ECLI:NL:CRVB:2013:BZ9347
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van beroep inzake kinderbijslag onder de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep van appellant, de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Svb, waarin kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) werd geweigerd. De Svb had dit besluit op 19 mei 2011 aan appellant verzonden, maar appellant stelde dat hij dit besluit pas in september 2011 had ontvangen, nadat hij contact had opgenomen met de Svb. De rechtbank had het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijn voor het indienen van het beroep was overschreden en appellant geen verschoonbare reden had opgegeven voor deze termijnoverschrijding.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat de Svb het besluit pas in september 2011 aan hem had verzonden. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat het aan de Svb was om aan te tonen dat het besluit op het juiste adres was verzonden. De Raad concludeerde dat de Svb voldoende bewijs had geleverd dat het besluit op 19 mei 2011 was verzonden naar het door appellant opgegeven adres. Appellant had niet aangetoond dat hij het besluit niet had ontvangen, en de Raad oordeelde dat de termijn voor het indienen van het beroep was aangevangen op 20 mei 2011. Aangezien het beroepschrift pas op 23 september 2011 was ingediend, was de termijn ruimschoots overschreden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier I.J. Penning, en werd openbaar uitgesproken op 26 april 2013.