ECLI:NL:CRVB:2014:1124
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na niet verschijnen op afspraken
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving bijstand naar de norm voor een alleenstaande, maar heeft niet gereageerd op uitnodigingen voor gesprekken met het college van burgemeester en wethouders van Groningen. Het college heeft op 1 december 2011 de bijstand opgeschort en appellant uitgenodigd voor een nieuwe afspraak op 15 december 2011. Ook op deze uitnodiging heeft appellant niet gereageerd. Op 3 januari 2012 heeft het college de bijstand van appellant ingetrokken, omdat hij zonder tegenbericht niet is verschenen op de afspraken.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Groningen heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft hoger beroep ingesteld en aangevoerd dat hij op 14 december 2011 telefonisch contact heeft opgenomen met de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de afspraak van 15 december 2011 af te zeggen. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant niet voldoende heeft aangetoond dat hij zich deugdelijk heeft afgemeld voor de afspraak.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet op de uitnodiging voor het gesprek is verschenen en dat hij niet heeft aangetoond dat hij een afspraak bij de huisarts had. De Raad concludeert dat het college bevoegd was om de bijstand van appellant in te trekken, omdat aan de voorwaarden van artikel 54, vierde lid, van de WWB is voldaan. Het hoger beroep van appellant is afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.