ECLI:NL:CRVB:2014:1170
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum bijstand en melding bijstandsaanvraag
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van de bijstand voor appellant, die in 2009 zijn baan verloor en zich op 22 december 2010 bij het UWV Werkbedrijf meldde om bijstand aan te vragen. Het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug had afspraken met appellant gemaakt om op 24 en 30 december 2010 zijn aanvraag in te dienen, maar appellant verscheen zonder bericht niet. Pas op 29 september 2011 nam hij opnieuw contact op met de RSD, waarbij hij als gewenste ingangsdatum 1 september 2009 invulde. Het dagelijks bestuur kende hem bijstand toe met ingang van 29 september 2011, wat appellant betwistte.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het dagelijks bestuur ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij zich eerder had gemeld, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij zich eerder dan 22 december 2010 had gemeld. De Raad benadrukte dat het aan appellant was om zijn standpunt te onderbouwen, wat hij niet deed. De getuigenverklaringen die hij overlegde waren niet specifiek genoeg en bevatten geen relevante data.
De Raad concludeerde dat appellant, na zijn melding op 22 december 2010, verwijtbaar niet op de gemaakte afspraken was verschenen en pas op 29 september 2011 weer contact opnam. Gelet op artikel 44 van de Wet werk en bijstand (WWB) kon het dagelijks bestuur in redelijkheid besluiten om de bijstand met ingang van 29 september 2011 toe te kennen. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.