Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking van bijstand en de oplegging van een maatregel van 100% verlaging van de bijstandsuitkering aan betrokkene, die in de periode van 1 september 2009 tot en met 28 februari 2010 studiefinanciering ontving naast haar bijstandsuitkering. De rechtbank had de maatregel gematigd naar 30% over de maand december 2011, omdat de persoonlijke omstandigheden van betrokkene en de mate van verwijtbaarheid voldoende aanleiding gaven om af te wijken van de standaardmaatregel.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde maatregel van 100% niet evenredig was, gezien de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, waaronder psychische problemen en de terugvordering van studiefinanciering. De Raad benadrukte dat de omstandigheden van betrokkene, zoals haar beperkte beheersing van de Nederlandse taal en haar psychische toestand, in aanmerking moesten worden genomen bij de beoordeling van de maatregel. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de standaardmaatregel niet recht deed aan de individuele situatie van betrokkene.
Daarnaast werd appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep, die zijn begroot op € 974,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door J.F. Bandringa, met S.K. Dekker als griffier.