ECLI:NL:CRVB:2014:1649
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand op basis van onjuiste wooninformatie en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De appellant had op 6 oktober 2010 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, waarbij hij aangaf woonachtig te zijn bij zijn ouders op een specifiek adres. Echter, na onderzoek door het college van burgemeester en wethouders van Enschede, bleek dat de appellant niet op het opgegeven adres woonde. Dit leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag op 29 november 2010, en het college verklaarde het bezwaar tegen deze afwijzing ongegrond in een besluit van 8 april 2011.
De rechtbank Almelo had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 1 april 2014 was de appellant niet aanwezig, maar het college werd vertegenwoordigd door een advocaat. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet de juiste informatie heeft verstrekt over zijn woonadres, wat essentieel is voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. De Raad concludeerde dat de bevindingen van het college, gebaseerd op dossieronderzoek en een huisbezoek, voldoende waren om te concluderen dat de appellant niet op het opgegeven adres woonde.
De Raad oordeelde dat de appellant niet voldeed aan zijn inlichtingenverplichting zoals vastgelegd in artikel 17, eerste lid, van de WWB. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld, en werd de afwijzing van de aanvraag door het college terecht geacht. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.