ECLI:NL:CRVB:2014:170
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens verwijtbaar verzuim in het verstrekken van gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer uitgenodigd om gegevens te verstrekken ter controle van de rechtmatigheid van de bijstand. Appellant is echter niet verschenen op de uitnodigde gesprekken en heeft de gevraagde gegevens niet verstrekt. Hierdoor heeft het college op 16 maart 2012 het recht op bijstand van appellant opgeschort en later, op 11 april 2012, de bijstand ingetrokken.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Raad heeft geoordeeld dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet binnen de gestelde hersteltermijn de gevraagde medewerking heeft verleend en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem geen verwijt kon worden gemaakt voor zijn afwezigheid op de gesprekken.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.