ECLI:NL:CRVB:2014:176

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
27 januari 2014
Zaaknummer
11-4170 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.W. Schuttel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S.T. Dieters, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen. De zaak betreft een proceskostenveroordeling in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO). De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 januari 2014 uitspraak gedaan. Tijdens de procedure heeft het Uwv een verweerschrift ingediend en is er een zitting geweest op 7 september 2012, waar appellante werd vertegenwoordigd door mr. M.S. Scheffers. Na heropening van het onderzoek en het benoemen van een deskundige, heeft het Uwv op 20 september 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Appellante heeft op 7 oktober 2013 het hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft zich geconformeerd aan het oordeel van de Raad, waardoor het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven.

De Raad heeft overwogen dat op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. Aangezien het Uwv al had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase, heeft de Raad de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, beoordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 1.461,- voor rechtsbijstand in beroep en € 974,- voor rechtsbijstand in hoger beroep, wat een totaalbedrag van € 2.435,- oplevert. Appellante kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.

De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.435,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 januari 2014.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 januari 2014
11/4170 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 10/581, 21 juni 2011 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. S.T. Dieters, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2012. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.S. Scheffers, de opvolgend gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong.
De Raad heeft het onderzoek heropend en een deskundige benoemd. Deze heeft op
31 mei 2013 rapport uitgebracht.
Het Uwv heeft op 20 september 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 7 oktober 2013 heeft mr. Scheffers namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft bij brief van 25 november 2013 meegedeeld zich te conformeren aan het oordeel van de Raad.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 20 september 2013 geheel aan haar bezwaren is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, staan de Raad nog ter beoordeling de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), begroot op
€ 1.461,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 974,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal € 2.435,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.435,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2014.
(getekend) J.W. Schuttel
(getekend) J.A. Achterberg
JvC