ECLI:NL:CRVB:2014:182
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Geen recht op uitkering ingevolge de Wet WIA; medische en arbeidskundige beoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. Appellante, vertegenwoordigd door mr. M. Tracey, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar geen recht op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toekende. De rechtbank had het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad oordeelde dat de rechtbank de medische beoordeling op zorgvuldige wijze had uitgevoerd. De Raad concludeerde dat er geen redenen waren om te twijfelen aan de juistheid van de door de bezwaarverzekeringsarts vastgestelde belastbaarheid van appellante per 28 februari 2011.
De Raad verwees naar de medische rapporten van verschillende artsen, waaronder de bezwaarverzekeringsarts Gommers, die op basis van lichamelijk onderzoek en beschikbare medische gegevens de belastbaarheid van appellante had vastgesteld. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat haar pijnklachten, met name in de rug, niet goed waren ingeschat en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar klachten in de nek, rug en handen. De Raad oordeelde echter dat de informatie van haar behandelend reumatoloog, die na de datum in geding was ingediend, niet leidde tot een ander oordeel over haar belastbaarheid.
De bezwaararbeidsdeskundige had de functies geselecteerd die appellante kon vervullen, en de Raad oordeelde dat de belasting in deze functies de functionele mogelijkheden van appellante niet overschreed. De Raad wees ook een beroep op onjuistheden in de vaststelling van de urenomvang van de maatman af, omdat deze grond te laat was ingediend. De Centrale Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.