ECLI:NL:CRVB:2014:183
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Geen recht op uitkering ingevolge de Wet WIA; medische en arbeidskundige grondslag voldoende
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N.D. Geraads, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 14 december 2010, waarin werd vastgesteld dat hij geen recht had op een uitkering op basis van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had geoordeeld dat de appellant met ingang van 18 februari 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar van de appellant tegen dit besluit werd ongegrond verklaard in een besluit van 9 juni 2011.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak overwogen dat er sprake was van een zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek en dat er geen medische grondslag was voor de stelling van de appellant dat zijn belastbaarheid was onderschat. De rechtbank had de rapporten van de bezwaarverzekeringsarts, die de ingediende medische informatie van verschillende specialisten had betrokken, gevolgd. De rechtbank concludeerde dat de voorgehouden functies geschikt waren voor de appellant, met enige reserves voor de functie van heftruckchauffeur, maar dat er voldoende andere functies beschikbaar waren om de schatting te dragen.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat het bestreden besluit in strijd was met de wettelijke bepalingen en de beginselen van behoorlijk bestuur. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant in hoger beroep slechts summiere gronden had ingediend en dat deze niet tot een ander oordeel leidden dan dat van de rechtbank. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot zowel de medische als de arbeidskundige beoordeling.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak bevestigd, wat betekent dat de appellant geen recht heeft op een uitkering ingevolge de Wet WIA. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.