Uitspraak
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 12 mei 2009 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft de weigering van een WIA-uitkering aan betrokkene, die zich ziek had gemeld na een verkeersongeval in 2006. De Raad heeft de onbevoegdheid van de rechtbank voor gedekt verklaard, omdat de rapporten van de door de rechtbank geraadpleegde deskundige, prof. dr. J.J. van Os, niet voldeden aan de eis van consistentie. Van Os had in zijn rapporten tegenstrijdige opvattingen geuit over de beperkingen van betrokkene, wat aanleiding gaf voor de Raad om een eigen deskundige, prof. dr. G.F. Koerselman, te benoemen.
Koerselman concludeerde dat betrokkene op 24 september 2008, de datum waarop het besluit van appellant werd genomen, in staat was om arbeid te verrichten, mits rekening werd gehouden met de in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) vastgelegde beperkingen. De Raad volgde het rapport van Koerselman, dat blijk gaf van een zorgvuldig onderzoek en een consistente beoordeling van de medische toestand van betrokkene. De Raad oordeelde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank onterecht was, omdat deze de deskundige van de rechtbank had gevolgd zonder de inconsistenties in diens rapporten te onderkennen.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep van betrokkene tegen het besluit van 12 mei 2009 ongegrond. Dit betekent dat de Raad de medische grondslag van het bestreden besluit als juist heeft beoordeeld, en dat betrokkene niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering, omdat zij op de relevante datum in staat werd geacht om arbeid te verrichten met de vastgestelde beperkingen.