ECLI:NL:CRVB:2014:2203
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens belemmering van arbeidsgeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had haar bijstandsuitkering met 20% verlaagd gekregen voor de duur van een maand. Dit was het gevolg van haar weigering om een oriënterend bezoek te brengen aan een werkgever, wat werd gezien als een belemmering voor het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid. Appellante had aangegeven dat zij niet als audicien wilde werken, maar als tandarts, en weigerde daarom de aangeboden mogelijkheid om de functie te verkennen. De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende gebruik had gemaakt van de door het college aangeboden voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. Daarnaast was er een tweede verlaging van de bijstand opgelegd omdat appellante zich onacceptabel had gedragen tijdens een workshop sollicitatievaardigheden. De Raad bevestigde de eerdere beslissingen van het college en de rechtbank, en oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij niet had geweigerd om een oriënterend bezoek te brengen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.