ECLI:NL:CRVB:2014:2334
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 13/4930 WIA. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. S.T. Dieters, tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De aanleiding voor het hoger beroep was een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv, gedateerd 27 januari 2014, waarbij het Uwv volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant op 8 april 2014 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling in zowel beroep als hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv reeds had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase, maar dat de kosten in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep nog ter beoordeling stonden.
De proceskosten zijn begroot op € 487,- voor zowel het beroep als het hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 974,-. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot deze kostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M. Greebe, met K.R. van Renswoude als griffier.