ECLI:NL:CRVB:2014:2640
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens bijstandsfraude en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die een opleiding tot schoonheidsspecialiste volgde. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had daarnaast activiteiten verricht die op geld waardeerbaar waren, zowel thuis als in een schoonheidssalon. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het bezwaar van appellante tegen de intrekking van haar bijstand ongegrond had verklaard. De Raad stelt vast dat appellante vanaf 12 juni 2006 tot 8 december 2009 niet heeft voldaan aan haar inlichtingenverplichting, omdat zij geen melding heeft gemaakt van haar werkzaamheden en inkomsten uit de schoonheidssalon. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen, omdat de schending van de inlichtingenverplichting het recht op bijstand niet kon vaststellen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.