ECLI:NL:CRVB:2014:2672
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WGA-loonaanvullingsuitkering na wijziging van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. Appellante, die sinds 13 mei 2008 in aanmerking kwam voor een WGA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), ontving vanaf 13 september 2010 een WGA-loonaanvullingsuitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft echter op 11 oktober 2011 vastgesteld dat appellante vanaf 12 december 2011 geen recht meer had op deze uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Dit besluit werd door appellante bestreden, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij lijdt aan verschillende psychische aandoeningen, waaronder een depressieve stoornis en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Zij stelde dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk was om te beoordelen of haar beperkingen in samenhang met een intensief behandeltraject haar in staat zouden stellen om de geduide functies te vervullen. Het Uwv heeft echter bevestigd dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit zorgvuldig tot stand zijn gekomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de bezwaarverzekeringsartsen de informatie van de psychiater in hun beoordeling hebben betrokken. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen, en dat de geduide functies medisch passend zijn voor appellante. Het hoger beroep werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.