ECLI:NL:CRVB:2014:3004
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 september 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die bijstandsuitkering aanvroeg op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De verzoeker had zich op 18 oktober 2013 gemeld bij het Uwv werkbedrijf, maar het college van burgemeester en wethouders van Best heeft zijn aanvraag afgewezen. Dit gebeurde omdat de verzoeker niet aannemelijk kon maken dat hij feitelijk woonachtig was op het door hem opgegeven adres. Het college stelde dat de verzoeker zijn inlichtingenverplichting had geschonden, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker tijdens de hoorzitting wisselende verklaringen heeft afgelegd over zijn woonadres, wat zijn geloofwaardigheid ondermijnde. De verzoeker had verklaard dat hij tijdelijk bij zijn moeder verbleef vanwege een dreigende gijzelingsvordering, maar dit had hij niet aan de gemeente gemeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker niet voldoende duidelijkheid had verschaft over zijn hoofdverblijf, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen grond aanwezig voor het treffen van een voorlopige voorziening, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het verstrekken van juiste en volledige informatie door de aanvrager van bijstand.