ECLI:NL:CRVB:2014:3230
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan betrokkene, die sinds 16 mei 2008 arbeidsongeschikt was. De Raad heeft de medische en arbeidskundige beoordeling herzien op basis van aanvullende rapportages van deskundigen. De oorspronkelijke beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) om geen recht op uitkering te verlenen, was gebaseerd op de conclusie dat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Amsterdam had eerder deze beslissing vernietigd, maar de Centrale Raad heeft in hoger beroep geoordeeld dat de aanpassingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) door de verzekeringsarts bezwaar en beroep correct waren en dat de arbeidsdeskundige voldoende gemotiveerd had aangetoond dat de geselecteerde functies binnen de functionele mogelijkheden van betrokkene vielen.
De Raad heeft vastgesteld dat de deskundige W.H.P. J. Linssen, neuroloog, in zijn rapporten overtuigend had aangetoond dat de beperkingen van betrokkene niet correct waren weergegeven in de eerdere FML. Na herziening van de FML op 11 april 2014, waarin de beperkingen van betrokkene adequaat waren opgenomen, heeft de arbeidsdeskundige de functies van prothese technicus, soldering technician en steksteker geselecteerd. De Raad concludeert dat de belasting in deze functies de functionele mogelijkheden van betrokkene niet overschrijdt, waardoor de weigering van de WIA-uitkering terecht was.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Tevens is appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van € 974,-.