ECLI:NL:CRVB:2014:3596
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- M. Hillen
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Toekenning woonkostentoeslag en de redelijkheid van de vaste gedragslijn van het college
In deze zaak gaat het om de toekenning van een woonkostentoeslag aan appellante, die een aanvraag had ingediend op 23 april 2012. De aanvraag was gedaan omdat appellante, na het bereiken van de meerderjarigheid van haar kleinkind, geen pleegkostenvergoeding meer ontving en haar inkomen te laag was om haar woonlasten te dekken. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer verleende de woonkostentoeslag voor een periode van maximaal één jaar, van 26 april 2012 tot en met 25 april 2013, met de verplichting dat appellante zou proberen andere oplossingen te vinden voor haar woonlasten. Appellante ging in bezwaar tegen het besluit van het college, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Noord-Holland bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak, waartegen appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 4 november 2014 behandeld. Tijdens de zitting op 29 juli 2014 is appellante bijgestaan door haar advocaat, mr. G.M.S. Koot, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. M.E. van Dijk en D. van der Hengst. De Raad heeft vastgesteld dat het college een vaste gedragslijn hanteert bij de toekenning van woonkostentoeslagen, waarbij deze in beginsel voor een beperkte periode worden verstrekt. Appellante voerde aan dat de brochure over de woonkostentoeslag een andere beleidslijn suggereert, maar de Raad oordeelde dat deze interpretatie niet juist was. De Raad concludeerde dat het college in overeenstemming met zijn gedragslijn heeft gehandeld en dat de omstandigheden van appellante niet zodanig bijzonder waren dat het college niet in redelijkheid aan deze gedragslijn kon vasthouden.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.