ECLI:NL:CRVB:2014:3785

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 november 2014
Publicatiedatum
18 november 2014
Zaaknummer
13-3532 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.F. Bandringa
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing college van burgemeester en wethouders van Waalre inzake proceskostenveroordeling

Op 18 november 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/3532 WWB. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 28 mei 2013. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. van de Wiel, heeft hoger beroep ingesteld na een nieuwe beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van Waalre, die op 11 juli 2014 werd genomen. In deze nieuwe beslissing werd het bezwaar van appellante volledig ingewilligd, waardoor er geen inhoudelijk geschil meer bestond tussen partijen.

De Raad heeft vastgesteld dat appellante enkel aanspraak maakt op vergoeding van de proceskosten in verband met het beroep en het hoger beroep. Aangezien er geen procesbelang meer was, heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Desondanks heeft de Raad, op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.948,-, inclusief de kosten voor rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep, en het college is tevens verplicht het griffierecht van € 160,- te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa, in aanwezigheid van griffier E.R. Flore, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 november 2014
13/3532 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 28 mei 2013, 13/474 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Waalre (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. J. van de Wiel, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft op 11 juli 2014 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 10 september 2014 is namens appellante verzocht het college te veroordelen in de proceskosten in beroep en hoger beroep.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Met de nieuwe beslissing op bezwaar van 11 juli 2014 heeft het college opnieuw op het bezwaar van appellante beslist. De gemachtigde van appellante heeft de Raad bericht dat de nieuwe beslissing op bezwaar geheel tegemoet komt aan het oorspronkelijke bezwaar en dat appellante alleen nog aanspraak maakt op vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand in beroep en hoger beroep.
Nu er tussen partijen geen door de Raad te beslechten inhoudelijk geschil meer bestaat, moet het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
De Raad ziet aanleiding om op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het college te veroordelen in de proceskosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 974,- in beroep en € 974,- in hoger beroep.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
veroordeelt het college in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.948,-;
bepaalt dat het college het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 160,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa, in tegenwoordigheid van E.R. Flore als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 november 2014.
(getekend) J.F. Bandringa
(getekend) E.R. Flore

HD