ECLI:NL:CRVB:2014:3867
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige grondslagen
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, die haar beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering ongegrond had verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 oktober 2014 uitspraak gedaan. De zaak betreft de aanvraag van appellante om een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), die op 8 september 2011 is ingediend. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bij besluit van 22 december 2011 vastgesteld dat appellante met ingang van 25 december 2011 geen recht op een WIA-uitkering heeft, omdat zij niet als arbeidsongeschikt wordt beschouwd. Dit besluit werd in een beslissing op bezwaar van 11 april 2012 bevestigd.
De rechtbank oordeelde dat het medisch en arbeidskundig onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante minder dan 35% bedraagt. In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere gronden en voegde daaraan toe dat de door het Uwv geduide functies niet vervulbaar zijn zonder een interne opleiding.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en vastgesteld dat er geen objectieve medische gegevens zijn overgelegd die de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 30 oktober 2012 in twijfel trekken. Ook de arbeidskundige grieven van appellante werden door het Uwv voldoende gemotiveerd weerlegd. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak bevestigd dient te worden en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.