ECLI:NL:CRVB:2014:3945
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van rugklachten en hypermobiliteitssyndroom
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar WIA-uitkering te weigeren. Appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 december 2011, waarin het Uwv vaststelde dat zij met ingang van 21 november 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar werd ongegrond verklaard op 5 juni 2012. Appellante meldde zich op 18 juni 2012 ziek vanuit een werkloosheidssituatie en ontving een Ziektewet-uitkering. In de periode daarna werd zij geschikt geacht voor de functies die in het kader van de WIA-beoordeling waren geduid.
De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellante haar gronden en voerde aan dat haar beperkingen op het gebied van zitten, staan, tillen en dragen onvoldoende waren meegenomen. Ook stelde zij dat haar psychische klachten, die leidden tot woedeaanvallen, niet waren erkend in de beoordeling van haar belastbaarheid. Het Uwv verzocht om bevestiging van de eerdere uitspraak.
De Raad oordeelde dat de beperkingen van appellante, zoals vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), niet waren onderschat. De Raad verwees naar eerdere overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de door appellante overgelegde medische informatie niet leidde tot een ander oordeel. De geselecteerde functies werden als passend beoordeeld, en de Raad bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding voor schadevergoeding of proceskostenvergoeding.