ECLI:NL:CRVB:2014:3955
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om hem geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die voorheen werkzaam was als productiemedewerker, had zich arbeidsongeschikt gemeld vanwege psychische klachten. Na een beoordeling door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige, werd vastgesteld dat appellant niet geschikt was voor zijn eigen werk, maar wel voor andere functies, wat resulteerde in een arbeidsongeschiktheid van 0%.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er onvoldoende reden was om de conclusies van de verzekeringsartsen te betwisten. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn psychische klachten werden onderschat en dat de geduide functies niet geschikt waren.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat er geen medische onderbouwing was voor de stellingen van appellant en dat de FML van 21 mei 2012 correct was. De Raad concludeerde dat de aan appellant voorgehouden functies zijn belastbaarheid niet overschreden en dat het verzoek om een onafhankelijke deskundige te benoemen niet werd ingewilligd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.