ECLI:NL:CRVB:2014:4075
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake hulp bij het huishouden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2014 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn. Het college had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin was bepaald dat betrokkene in aanmerking kwam voor hulp bij het huishouden voor vijf uur per week. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang aanwezig was om de uitspraak in de hoofdzaak niet af te wachten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het college onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de nieuwe normtijden voor hulp bij het huishouden, wat leidde tot de vernietiging van de bestreden besluiten. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat niet voldaan was aan de voorwaarden van onverwijlde spoed. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die zijn begroot op € 487,-. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en de noodzaak van een duidelijke onderbouwing van normtijden voor hulp bij het huishouden.