ECLI:NL:CRVB:2014:4076
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante, die een WIA-uitkering aanvroeg, was van mening dat zij meer arbeidsongeschikt was dan door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was vastgesteld. Het Uwv had in 2011 besloten dat appellante met ingang van 19 november 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dit besluit werd in een later stadium door de rechtbank bevestigd, maar met de rechtsgevolgen in stand gehouden.
Appellante heeft in hoger beroep medische gronden aangevoerd, waaronder een recente ziekenhuisopname en nieuwe medische informatie die haar gezondheidstoestand zou onderbouwen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige voldoende onderbouwd waren en dat de eerdere conclusies over de arbeidsongeschiktheid van appellante juist waren. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige de medische informatie van de behandelende sector adequaat hebben meegenomen in hun beoordeling.
De Raad concludeert dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat is om werk te verrichten dat niet te zwaar is voor haar bovenlichaam en dat geen hoge mentale druk met zich meebrengt. De hoger beroepsgronden van appellante werden voornamelijk als herhalingen van eerdere argumenten gezien, en de Raad heeft geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan de juistheid van de eerdere oordelen. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.