ECLI:NL:CRVB:2014:4080
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en geschiktheid van geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar WIA-uitkering te weigeren. De zaak betreft de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante, die stelt volledig arbeidsongeschikt te zijn. Het Uwv had vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was, waardoor zij geen recht meer had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellante heeft in hoger beroep medische en arbeidskundige gronden aangevoerd, waarbij zij onder andere verwees naar rapporten van een verzekeringsarts en een psychiater.
De Raad heeft de gronden van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank de eerdere beslissing terecht heeft verworpen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan het verzekeringsgeneeskundige oordeel van het Uwv. De geselecteerde functies werden als medisch passend beschouwd, en de Raad vond geen reden om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De argumenten van appellante over haar medische klachten en de geschiktheid van de functies werden niet overtuigend geacht.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en er werd geen veroordeling in proceskosten opgelegd.