ECLI:NL:CRVB:2014:4103
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand en terugvordering voorschot wegens schending inlichtingenverplichting
Op 9 december 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 februari 2014, waarin de rechtbank het bestreden besluit van het college heeft vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand heeft gelaten. Appellant had op 9 augustus 2012 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen en de terugvordering van een voorschot van € 720,- ingesteld, omdat appellant de inlichtingenverplichting niet was nagekomen. De rechtbank oordeelde dat het college zich terecht op het standpunt had gesteld dat appellant onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn woonsituatie.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij op het uitkeringsadres woonde, omdat hij daar stond ingeschreven en de verhuurder dit schriftelijk had bevestigd. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij feitelijk op het uitkeringsadres woonde. De Raad heeft daarbij verwezen naar verschillende gegevens, waaronder verklaringen van appellant zelf en informatie uit de gemeentelijke basisadministratie. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand heeft gelaten, omdat appellant niet voldeed aan zijn verplichtingen om juiste en volledige informatie te verstrekken over zijn woon- en leefsituatie.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze is aangevochten en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van C. Moustaïne als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 december 2014.