ECLI:NL:CRVB:2014:4189
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die als docente wiskunde werkzaam was, had zich ziek gemeld met psychische klachten en ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Het Uwv had haar aanvraag voor een WIA-uitkering afgewezen, maar na bezwaar werd haar een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat voldoende rekening was gehouden met de beperkingen van appellante.
In hoger beroep stelde appellante dat haar oogklachten niet adequaat waren meegenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat deze klachten haar dagelijks leven aanzienlijk belemmerden. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit deugdelijk was. De verzekeringsarts had de oogproblematiek van appellante al meegewogen en de door appellante aangevoerde klachten werden niet als plausibel beschouwd. De Raad bevestigde dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante, gezien de aan deze functies verbonden belastende aspecten.
De uitspraak concludeerde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er op de datum in geding sprake was van verdergaande beperkingen dan in de FML waren opgenomen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wees een proceskostenveroordeling af.