ECLI:NL:CRVB:2014:4199
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellant, die een mate van arbeidsongeschiktheid van 42% had. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin werd geoordeeld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep had vastgesteld dat het schoonmaakwerk dat appellant had verricht, zijn belastbaarheid te boven ging. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het feit dat appellant het schoonmaakwerk niet kon volhouden, niet betekende dat hij volledig arbeidsongeschikt was. De Raad benadrukte dat appellant geen nieuwe medische informatie had ingebracht ter ondersteuning van zijn standpunt dat hij volledig arbeidsongeschikt was.
De Raad oordeelde dat de overwegingen van de rechtbank, die de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek bevestigden, juist waren. De rechtbank had vastgesteld dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende onderbouwd hadden dat er geen aanleiding was om een urenbeperking voor appellant aan te nemen. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant op de datum in geding in staat was om de geselecteerde functies te vervullen, rekening houdend met zijn beperkingen en belastbaarheid.
Uiteindelijk bevestigde de Raad de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door D.J. van der Vos, in tegenwoordigheid van griffier S.K. Dekker, en werd openbaar uitgesproken op 12 december 2014.