ECLI:NL:CRVB:2014:4205
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Beëindiging loongerelateerde WGA-uitkering en geschiktheid functies na arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de loongerelateerde WGA-uitkering van appellante. Appellante, die als schoonmaakster werkte, had zich op 5 februari 2007 ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had haar per 18 juli 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt geacht en de WGA-uitkering beëindigd. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank Amsterdam verklaarde haar bezwaar ongegrond.
In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere gronden, maar diende geen nieuwe medische informatie in ter onderbouwing van haar standpunt, ondanks een toezegging. De Centrale Raad oordeelde dat de rechtbank de gronden van appellante afdoende had besproken en dat het medisch onderzoek niet onzorgvuldig was geweest. De Raad bevestigde dat de bezwaarverzekeringsarts de beperkingen van appellante correct had vastgesteld en dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, geschikt waren voor haar.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank, waarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand bleven. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door D.J. van der Vos, in tegenwoordigheid van griffier S.K. Dekker.