ECLI:NL:CRVB:2014:4207

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 december 2014
Publicatiedatum
12 december 2014
Zaaknummer
13-6852 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift tegen besluit Sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een appellante die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) aanvroeg, maar door de Sociale verzekeringsbank (Svb) werd afgewezen. De Svb stelde dat de appellante geen recht had op de uitkering omdat haar voormalige echtgenoot op het moment van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De appellante stelde dat zij in slechte financiële omstandigheden verkeerde en dat dit haar termijnoverschrijding verklaarde. De Raad overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van het besluit. De Raad concludeerde dat de appellante niet tijdig bezwaar had gemaakt en dat er geen verschoonbare omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in aanwezigheid van griffier S. Aaliouli, en werd openbaar uitgesproken op 12 december 2014.

Uitspraak

13/6852 ANW
Datum uitspraak: 12 december 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
18 november 2013, 12/6517 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2014. Appellante is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 21 november 2011 heeft de Svb aan appellante medegedeeld dat zij geen recht heeft op een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW), omdat haar voormalige echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor deze wet. Dit besluit en een Franse vertaling daarvan zijn aan de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) toegezonden. De CNSS heeft op 16 december 2011 laten weten het besluit aan appellante te hebben toegezonden op het adres [Adres A], [woonplaats], [plaatsnaam].
1.2.
Bij brief van 27 februari 2012 heeft appellante bij de Svb geïnformeerd naar haar aanspraak op een ANW-uitkering, omdat zij alle lange tijd geen informatie had ontvangen. Appellante heeft daarbij als haar adres vermeld [adres B], [woonplaats], [plaatsnaam].
1.3.
Bij brief van 28 mei 2012, door de Svb ontvangen op 12 juni 2012, heeft appellante bezwaar gemaakt tegen het besluit van 21 november 2011. Daarbij heeft appellante vermeld dat zij het besluit van 21 november 2011 een dag na haar brief van 27 februari 2012 heeft ontvangen.
1.4.
De Svb heeft appellante gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding van het ingediende bezwaar. Hierop heeft appellante niet inhoudelijk gereageerd.
1.5.
Bij het bestreden besluit van 19 november 2012 heeft de Svb het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijn voor het indienen van bezwaar is overschreden.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij in slechte financiële omstandigheden verkeert en dat zij om die reden recht meent te hebben op een ANW-uitkering.
4.1.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.2.
Op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Overeenkomstig artikel 6:8 van de Awb vangt deze termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Nu het besluit appellante via de CNSS is toegezonden, is op grond van artikel 25 van het Administratie Akkoord bij het Verdrag met Marokko bepalend de datum van ontvangst door appellante van - de samenvatting van - het besluit. Het CNSS heeft appellante het besluit bij brief van 16 december 2011 toegezonden op een ander adres dan dat van appellante. Daargelaten de vraag of het besluit op juiste wijze is bekendgemaakt, kan in ieder geval worden vastgesteld dat appellante in haar bezwaarschrift heeft aangegeven dat zij het besluit op 28 februari 2012 heeft ontvangen. Hierdoor moet worden aangenomen dat de bezwaartermijn op 29 februari 2012 is aangevangen en op 10 april 2012 is geëindigd.
4.3.
Nu appellante eerst bij brief van 28 mei 2012 bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 21 november 2011, moet worden vastgesteld dat appellante niet tijdig bezwaar heeft ingesteld.
4.4.
Appellante heeft geen omstandigheden aangevoerd die ertoe leiden de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten in de zin van artikel 6:11 van de Awb. Ook hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden. Dit betekent dat de Svb terecht het bezwaar tegen het besluit van 21 november 2011 niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4.5.
Uit hetgeen hiervoor onder 4.2 tot en met 4.4 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet kan slagen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 december 2014.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) S. Aaliouli

MK

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par T.L. de Vries en présence de S. Aaliouli en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 12 décembre 2014.