ECLI:NL:CRVB:2014:4207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift tegen besluit Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een appellante die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) aanvroeg, maar door de Sociale verzekeringsbank (Svb) werd afgewezen. De Svb stelde dat de appellante geen recht had op de uitkering omdat haar voormalige echtgenoot op het moment van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De appellante stelde dat zij in slechte financiële omstandigheden verkeerde en dat dit haar termijnoverschrijding verklaarde. De Raad overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van het besluit. De Raad concludeerde dat de appellante niet tijdig bezwaar had gemaakt en dat er geen verschoonbare omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in aanwezigheid van griffier S. Aaliouli, en werd openbaar uitgesproken op 12 december 2014.