Uitspraak
7 juni 2012, 12/177 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
10 augustus 2010 tot 14 augustus 2011. Bij brief van 21 maart 2011 heeft het Uwv aan appellante bericht dat zij vanaf 14 augustus 2011 geen WGA-uitkering meer zal ontvangen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die op 19 juni 2008 uitviel voor haar werk als psychiatrisch verpleegkundige in opleiding. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 26 augustus 2010 besloten om appellante per 14 juli 2010 geen uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Na een ziekenhuisopname heeft appellante opnieuw een uitkering aangevraagd, maar ook deze aanvraag werd door het Uwv afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het Uwv haar beperkingen onderschat en dat zij om medische redenen niet in staat is de geduide functies te vervullen. Het Uwv heeft echter betoogd dat de medische onderbouwing van de weigering toereikend is en dat de functies in medisch opzicht geschikt zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de artsen van het Uwv de beperkingen van appellante op een inzichtelijke wijze hebben onderbouwd. De Raad heeft vastgesteld dat de medische informatie die het Uwv had, voldoende was om tot een weloverwogen besluit te komen.
De Raad heeft ook geoordeeld dat het enkele feit dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep appellante niet persoonlijk heeft onderzocht, niet leidt tot een onzorgvuldige besluitvorming. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.