ECLI:NL:CRVB:2014:4343
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over toekenning WAO-uitkering en toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 10 december 2014, wordt de zaak behandeld van een appellant die een WAO-uitkering ontving. De appellant had zijn uitkering in 2007 zien intrekken, omdat hij volgens het Uwv in staat was om passende werkzaamheden te verrichten. In 2008 meldde hij zich ziek vanwege buik-, rug- en psychische klachten, waarna hij in 2010 een WIA-uitkering kreeg. De appellant stelde dat hij recht had op een WAO-uitkering vanwege toegenomen arbeidsongeschiktheid uit dezelfde ziekteoorzaak. Het Uwv had echter vastgesteld dat de toegenomen arbeidsongeschiktheid niet voortvloeide uit dezelfde ziekteoorzaak, wat leidde tot een juridische procedure.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, maar de appellant ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat het Uwv ten onrechte had nagelaten te onderzoeken of de toegenomen beperkingen in 2010 het gevolg waren van de huidklachten van de appellant. De Raad benadrukte dat de bewijslast bij het Uwv ligt om aan te tonen dat er geen verband bestaat tussen de eerdere en latere uitval. De Raad droeg het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, waarbij het Uwv binnen zes weken na verzending van de uitspraak de nodige stappen moest ondernemen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische beperkingen en de noodzaak voor het Uwv om de relevante medische gegevens in acht te nemen bij het nemen van besluiten over uitkeringen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.