ECLI:NL:CRVB:2014:445
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding in WAO-zaak
Op 14 februari 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/5571 WAO. Het hoger beroep was ingesteld door een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep wegens een kennelijk niet-tijdig ingediend beroepschrift. De appellant had het beroepschrift per fax ingediend op 16 oktober 2013, terwijl de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 2 september 2013 was ingegaan, na de toezending van de uitspraak van de rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2013. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken, en de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend.
De appellant voerde aan dat hij door ziekte en ziekenhuisopnames niet in staat was om tijdig beroep in te dienen. De Raad overwoog echter dat de appellant op de hoogte was van de beroepstermijn en dat het risico van een niet-tijdige indiening voor zijn rekening kwam. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest. De uitspraak benadrukt dat het indienen van een beroepschrift tijdig moet gebeuren en dat de indiener verantwoordelijk is voor het naleven van de termijnen.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de griffier was T. Hemelrijk-van den Oudenalder. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.